Nunspeet: ‘met Pot naar de (sub)Top’
(interview najaar 2007)

Na de wedstrijd tegen Groen Wit ‘62 is de business-ruimte het decor voor het vraaggesprek met de sympathieke en goed van de tongriem gesneden centrale verdediger Maurice Pot. De wedstrijd tegen Groen Wit werd ruim met 8-1 gewonnen en dat geeft veel vertrouwen met het oog op de aanstaande absolute kraker tegen IJsselmeervogels. Inmiddels weten we meer over het wedstrijdverloop tegen “de Rooien” (1-1 red. met Man of the Match M. Pot).

In vogelvlucht wordt eerst in de inleiding de voetballevenslijn van Maurice beschreven beginnende bij de A1 van de GO AHEAD EAGLES. Ter informatie heeft Maurice het krantenartikel “Steunpilaar verrast. Maurice Pot keert met Nunspeet terug in zaterdagtop” uit het AD van 27 maart 2007 meegenomen. Zijn vroege jeugdjaren komen daarna in het vraaggesprek aan de orde. Vervolgens passeren diverse voetbalzaken de revue waarna afgesloten wordt met enkele levensvragen alsmede een aardig staaltje voetbalhumor.

Voetballevenslijn:
Maurice Pot is geboren op 27 juni 1974 in Zwolle en woont in Wijk bij Duurstede. Hij heeft achtereenvolgens gespeeld bij de GA Eagles (3 jaar betaalde jeugd), FC Zwolle (2 jaar A-selectie), Elburger SC (3 jaar), SV Spakenburg (7 jaar) en is nu aan zijn derde seizoen in Nunspeet bezig.

Maurice is juridisch medewerker bij de afdeling bouwzaken in de gemeente Houten en heeft zijn vooropleiding Atheneum (VWO) afgerond aan het Thorbecke college te Zwolle (“lekker dichtbij de club”). Daarna heeft hij Rechten gestudeerd in Utrecht, richting bestuurskunde en bestuursrecht. Drs. Maurice vindt zijn titel van ondergeschikt belang. Wat hij in de in praktijk kan laten zien staat voorop. Je zult tevergeefs moeten zoeken naar een bordje met drs. M. Pot in zijn tuin.

Maurice is getrouwd met Liane (onderwijzeres) en heeft twee kinderen. Zoontje Dani is 6 jaar en dochtertje Aimee is 3 jaar oud. Een druk leven dus naast het voetbal de laatste 6 jaar. Maurice komt uit een echte voetbalfamilie. Maurice geeft aan dat hij veel heeft geleerd van zijn vader en dat hij veel aan zijn familie heeft te danken. Sport c.q. voetbal zit als het ware in de familiegenen gegoten. Maurice zijn vader Bauke Pot heeft onder meer bij de eerste selectie van PEC Zwolle gevoetbald. Zijn ooms Jan en Roel Pot hebben ook bij P.E.C. gevoetbald. Verder is oom Arnie Pot ook een bekende naam in het amateurvoetbal. Arnie heeft jaren bij de hoofdklasser Be Quick ’ 28 gevoetbald en heeft onlangs zijn voetbalschoenen aan de wilgen gehangen. Bauke Pot, die nu trainer is van CSV ’ 28, heeft zijn zoon altijd gesteund. De steun van zijn ouders en zijn vrouw loopt als een rode draad door Maurice zijn voetbalcarrière.

Uit zijn periode bij FC Zwolle en GAE kent Maurice Arie Smit, Wilfred Westerhuis, Frank van Twillert, Arjan Louwen en Wilfred van den Hul. Saillant gegeven hierbij: de vorig seizoen sterke as bestond uit Wilfred Westerhuis, Maurice Pot en Frank van Twillert. Drie spelers met een coachende rol, waarvan Wilfred Westerhuis het echte leiderstype was.
In zijn periode bij Elburg heeft Maurice o.m. samen met Fred Leusink, Arjan Louwen en Eddie Smook gevoetbald. Fred en Maurice voetbalden samen in het centrum van de verdediging van Elburg. Zowel Fred en jongens als Gerrit Visscher en Eddie Smook hebben in het eerste van FC Zwolle gespeeld en hebben altijd alles op het voetbal gezet. Maurice heeft zijn studie wat meer laten prevaleren.
Overigens heeft Maurice nog veel leuke contacten met talrijke (oud-)medespelers.

Het vraaggesprek:

Bij welke club(s) ben je begonnen met voetballen?
‘Met 5 à 6 jaar ben ik begonnen bij de pupillen van Zwolsche Boys en van mijn tiende t/m met mijn vijftiende jaar heb ik bij de eerste jeugdselecties van SV Zwolle gevoetbald. Bij SV Zwolle was er meer jeugd en meer perspectief. De overgang kwam mede doordat mijn vader van Zwolsche Boys naar de SV Zwolle ging en daar waren meer bekenden en vriendjes. Zo gaat dat nu eenmaal. Met mijn veertiende speelde ik bij de A1 selectie van SV Zwolle.

Vanuit SV Zwolle kwam ik bij de PEC voetbalschool terecht en kreeg te maken met Co Adriaanse en Piet Schrijvers. Adriaanse analyseerde toen al alles uit den treuren en ik heb nog van die mooie voetbalkaarten thuis liggen. In de jeugd was Adriaanse al bezig om aan elk onderdeel een score toe te kennen. Piet Schrijvers heeft naam gemaakt als de “Beer van de Meer”, de “Bolle van Zwolle” en het “Lek van PEC”.

Vermeldenswaardig is dat mijn vader in 1984 met Zwolsche Boys (hoofdklasse)kampioen werd in de wedstrijd tegen Emmen. Emmen kon daardoor niet doorstromen naar het semi-prof voetbal. Verder belangrijk om te vermelden vind ik dat er niet of nauwelijks een topsportklimaat was tijdens mijn jaren bij het eerste van F.C. Zwolle in combinatie met mijn studie aan het V.W.O. en aan de Universiteit. Er werden geen extra faciliteiten geboden. Jammer! Nu wordt daar veel meer aan gedaan. In mijn herinnering vormde het internaat van G.A.E. een uitzondering. Frank van Twillert heeft op het internaat gezeten. Ik niet. Mijn ouders wilden dat ik mijn studie aan het V.W.O. in Zwolle afmaakte en hebben me daarin gestimuleerd. Het is uiteraard verstandig om je opleiding af te maken, maar het is wel een rem op mijn voetbalcarrière geweest. Je kunt niet vol voor het voetbal gaan. Vooral in mijn V.W.O. periode heb ik vanuit de opleiding de topsportfaciliteiten gemist’.

Van welke trainers heb je het meeste geleerd?
‘Op de PEC voetbalschool, bij de A1 van Go Ahead Eagles en van mijn vader heb ik het meeste geleerd. Mijn vader heeft mij de kleine kneepjes van het voetbalvak bijgebracht.
Veel heb ik ook veel opgestoken van de trainers Hennie Spijkerman en Dwight Lodeweges in de A1 van G.A.E. Door Co Adriaanse ben ik aangestoken door het systeem en de principes van de “ Kerstboom ”. Co heeft dit systeem bij FC Den Haag geïntroduceerd. Ik ben een fan van dit systeem. Onze trainer Hans van Dijkhuizen is hiervan op de hoogte. Je kunt met dit systeem alle kanten op. Je kunt spelen met buitenspelers, met spelers die naar binnen komen, je kunt driehoekjes maken zoals Johan Cruijff dat voorstaat en je kunt opportunistisch spelen. Wat wil je nog meer?’

Wat is je favoriete positie in het elftal?
‘Bij de G.A.E. en SV Zwolle ben ik opgeleid in het 4-3-3 systeem (of liever gezegd 3-4-3). Nooit anders. Zeg maar de Nederlandse voetbalschool zoals o.a. de Ajax opleiding. Van nature ben ik mid-mid zoals alle aardige voetballers destijds. Waar gevoetbald wordt daar moet je me neer zetten. Ik kan op meerdere posities spelen. Dat heeft zo zijn voordelen maar ook zijn nadelen. Vorig seizoen heb ik links hangend als middenvelder gespeeld met de twee sterke spitsen Frank van Twillert en Gerjan Mulder voorin. Dat is zo ineens spontaan ontstaan. Mijn favoriete positie blijft echter die van inschuivende laatste man. Libero’.

Karakter en type voetballer?
‘Ik ben geen meedogenloze speler. Het gezellige en sociale loopt als een rode draad door mijn voetbalcarrière. Zowel bij Elburg, Spakenburg als bij Nunspeet kende ik een aantal spelers goed. Vandaar mijn keuze voor deze clubs. Ik moet het van mijn voetballende vermogen hebben en voor het erin kleunen heb ik niet het lijf. Dat is voor andere (meer fysieke) spelers. Ik zoek het in slimheid, techniek en overzicht. Ik ben fanatiek, maar niet ten koste van alles. Dat is waarschijnlijk mijn manco geweest. Een hiërarchisch leiderstype ben ik niet. Wel een coachend leider, die tussen de jongens instaat. Het respect is er.
Mijn vader en ooms zaten net als ik tegen het betaalde voetbal aan. Net wel of net niet. Dat gegeven heeft een rol gespeeld in de keuze voor een maatschappelijke carrière. Afronding van mijn studie werd door mijn ouders belangrijk gevonden. Toppers zoals Marc Overmars, een ouwe teamgenoot van me bij GAE, komen er altijd wel. Een normale goede voetballer moet het geluk hebben dat hij trainers op zijn pad treft, die het in je zien zitten’.

(Jeugd)idolen en favoriete prof en amateurclub?
‘Cruyff en Van Basten waren mijn idolen. De Ajax-gekte is me met de paplepel ingegoten.
Bij de voetbalschool van PEC Zwolle kon je pupil van de week worden. Je hoopte natuurlijk een wedstrijd van PEC Zwolle - Ajax te kunnen bijwonen als beloning. In die tijd kwamen alle ploegen met angst en beven naar Zwolle. Ook had ik een seizoenkaart van Zwolle en was altijd aan het straatvoetballen. Het is moeilijk zeggen in Nunspeet, maar Spakenburg is mijn favoriete amateurclub. De sfeer bij Spakenburg is fantastisch net als de supportersvereniging. Er was zelfs een fanclub voor me opgericht met als leus: ”met Pot naar de Top”. De beleving in Spakenburg, die mis ik nog elke dag. Het ademt daar voetbal. Ik zie al uit naar de wedstrijd tegen de IJsselmeervogels. Van een wedstrijd tegen Bennekom is het ook genieten, maar dat kun je niet vergelijken met een wedstrijd tegen IJsselmeervogels of Spakenburg. Tegen Bennekom moet je de motivatie ergens anders vandaan halen, meer bij jezelf’.

Hoe vindt je het voetballen in Nunspeet?
‘Bij Nunspeet heb je de gemoedelijkheid, rust en Veluwse bescheidenheid. De rust en de gemoedelijkheid zijn goede eigenschappen, maar de bescheidenheid mag er soms wel eens vanaf. Ik ben ook rustig begonnen, te rustig, bij de selectie van Zwolle. Later heb ik me meer laten gelden en ben ik meedogenlozer en brutaler geworden. Ik zie mezelf dan ook als een stadse voetballer met een dorpse mentaliteit’.

‘Na de winst tegen Spakenburg vorig seizoen hadden we trouwens wel echt iets van we kunnen wel wat. Wat extra flair mag wel. Er moet iets (“de wisselwerking”) los komen in Nunspeet. Waar zijn de jongens met een trommel gebleven? Dat is een gemis. Jammer dat er bijvoorbeeld nog geen echte sfeercommissie is zoals bij WHC. Bij Nunspeet moet 500 man per wedstrijd toch minimaal mogelijk zijn. Op die manier kunnen we met Nunspeet voor een regionale uitstraling zorgen’.

’Wat ons spel betreft, we zitten nu in een overgangsfase bij Nunspeet van opportunistisch naar verzorgd voetbal. Erwin Schouten is hierin een duidelijke aanwinst; die kun je altijd in de voeten aanspelen. En ik zelf speel nu bijvoorbeeld meer van achteruit en centraler. Het is momenteel zelfs zo ver dat we op twee manieren kunnen spelen, zowel van achteruit en het middenveld als via de lange bal op zoek naar onze grote spitsen. Een mix van fysieke met technische spelers heb je nodig wil je een stabiele middenmoter worden. Dat staat ook in het beleidsplan. We zijn op de goede weg, vooral dankzij een uitstekend (technisch) bestuur. Ik heb hier erg veel waardering voor en ben blij dat ik ook zelf mijn steentje heb mogen bijdragen aan de wederopstanding van de v.v. Nunspeet’.

’En ons elftal bestaat uit een nog heel jonge groep waar nog veel rek in zit de komende jaren. Daar kun je nog veel aan doen op mentaal, technisch en tactisch gebied. De jongens willen zoals gezegd wat aannemen van de ervaren krachten. We gaan de goede kant op. We zijn nu weer bezig om vanuit de basis de dingen op te bouwen. Dat levert hopelijk genoeg punten op de komende tijd. Je kunt de boel niet ineens op zijn kop zetten. Daar zijn we tactisch nog niet aan toe. Je moet niet te snel willen. Alles stapje voor stapje’.

‘En visie (“Kistemaker zou zeggen: visie, visie, koop eerst eens een goeie televisie”), ja de meeste trainers gaan uit van het materiaal en kiezen daar een systeem bij. Uitgaan van een vaste visie met bijbehorend systeem is echter meer mijn persoonlijke opvatting. Ik ben een voorstander van “ de kerstboom ”. In de jeugd zou je wat mij betreft zelfs 3-4-3 verplicht moeten stellen ’. Op die manier zullen Nederlandse elftallen altijd onderscheidend kunnen blijven spelen, uiteraard met oog voor nuances en actuele ontwikkelingen want resultaten zijn en blijven belangrijk’.

Hoogtepunten en dieptepunten tijdens je voetballoopbaan.
’Allereerst de A1 en B1 kampioenschappen onder mijn vader Bauke Pot. De A1 promotie van de G.A.E. naar de eredivisie met spelers als Looms, Overmars en Toine Rorije. Het millenniumkampioenschap van Spakenburg en tevens speler van het jaar in het seizoen 1999-2000. Dat waren schitterende hoogtepunten met de kampioenswedstrijden tegen Urk en Katwijk. De vissersdorpgevechten. En de 6 wedstrijden met Spakenburg tegen IJsselmeervogels. Wat een voetbalfeesten waren dat. Maar natuurlijk ook het kampioenschap en de promotie naar de hoofdklasse van Nunspeet met Evert Fiechter. En de 5e plek van Elburg en de 4e plek van Nunspeet in de hoofdklasse.

Het absolute dieptepunt was de degradatie met Elburg uit de hoofdklasse en mijn afscheid na dat zware degradatieseizoen. Ook heb ik bij Spakenburg een half jaar lang onwetend met een klaplong gevoetbald in het seizoen 2001-2002. Dat kwam aan het licht door mijn rugpijn. Het kwam steeds weer terug. Kraken etc. naar de huisarts en foto’s laten nemen. De oorzaak was niet te achterhalen. Bij lange pezige mensen schijnt de kans groter te zijn zoals bij mij. Een operatie vond plaats met als gevolg een half jaar niet voetballen. Ik heb wel kleine blessures gehad zoals een verrekt enkelbandje. Gelukkig zijn grote blessures zoals kapotte kruisbanden mij tot nu toe bespaard gebleven. Door je daarvan bewust te zijn ga je met meer plezier naar de training. Ook al ben je moe. Het kan elk moment afgelopen zijn zoals helaas bij Wilfred Westerhuis’.

Hoe lang wil je doorgaan met voetballen en wat dan?
‘Per seizoen bekijk ik het. Net zo lang totdat mijn lichaam het begeeft en het plezier er niet meer is. Zolang mogelijk en dan het liefst in een 1e elftal. Het ligt aan de omstandigheden of ik in een lager elftal ga afbouwen. Er komen veranderingen aan. Mijn zoontje wil gaan voetballen en mijn dochter gaat straks naar school. De files worden ook bij steeds langer bij Amersfoort. Het is steeds meer passen en meten’.

‘De techniektraining, dat is mijn ding. Met Mario Pellegrom heb ik het erover gehad i.v.m. de voetbalschool. De gegeven clinic met Edwin van Nijen is ook echt op mijn lijf geschreven. Ja, van Wiel Coerver heb ik alle banden en dvd’s. Hem ontmoeten lijkt me geweldig. Ik zou bij Nunspeet graag een steentje willen bijdragen aan de uitvoering van het technische beleid met behulp van zijn oefenstof. Het schijnt overigens dat zijn volgelingen het beter kunnen overbrengen dan hijzelf. Ook van de kennis die de oud-spelers Edwin van Nijen en Wilfred Westerhuis hebben wordt gelukkig veel gebruik gemaakt zoals bv. nu met het assisteren en het trainen van de talenten. Maar Wilfred kan volgens mij ook veel betekenen voor Nunspeet als het gaat om de organisatorische en bestuurlijke kant van de zaak’.

Wat zijn je hobby’s naast het voetballen?
‘Lekker dollen met familie en vrienden, tennissen en muziek beluisteren. Van alles wat. De top 40, house, R & B etc. Er moet beleving inzitten. Klassiek kan leuk zijn, maar je moet er niet bij in slaap vallen ha,ha. Op initiatief van o.a. mij draaien we muziek in de kleedkamer voordat we het veld opkomen. Edwin (red. van Nijen) heeft de installatie meegenomen en ook andere spelers nemen nu muziek mee naar de club. Dit doen we al vanaf het kampioensjaar. Ik mag ook graag een filmpje pakken en uitgaan. Materialistische zaken zeggen me niet zo veel. Zo ben ik niet idolaat van auto’s en dat soort dingen. De veiligheid is voor mij belangrijker dan de schoonheid of de status. Als je net je rijbewijs hebt denk je daar natuurlijk anders over (gulle lach). Bovendien ben ik gek op Mexicaans en Argentijns eten. Mijn favoriete restaurant is El Rio in Doorn. Een aanrader. Wat vakanties betreft, ben ik met mijn ouders overal in Zuid-Europa geweest, maar nooit op vakantie in Frankrijk. Ik ben echter Francofiel aan het worden. Het klimaat, de sfeer, alles bevalt me. Ik heb geen zin in files. We zijn o.a. met ons gezin naar Zuid- Frankrijk geweest dicht bij de Spaanse grens onder Perpignan en het afgelopen jaar naar de grillige kust van de Atlantische Oceaan boven Bordeaux’.

Kwaad om?
‘Oneerlijkheid! Mensen die het achter de ellebogen hebben. Het zijn er toch meer dan je denkt. Die houden de dingen bij zich totdat je weg bent. Het bevalt me hier in Nunspeet, thuis en op het werk goed. Je moet ook niet denken: het gebeurt bij mij niet. Overal gebeurt het. Er wordt overal over elkaar gesproken en dat is niet erg. Maar wat ik soms meemaak op mijn werk bij bepaalde afdelingen is niet mijn stiel. Ik benader en confronteer mensen liever rechtstreeks. Maar het moet ook niet te asociaal worden. Overleg en respect zijn hierbij sleutelwoorden. Het is meer de balans kunnen vinden’.

Leven na de dood?
‘Moeilijke vraag. Een hele lastige. Van nature ben ik vrij nuchter en analytisch ingesteld. Het antwoord moet ik schuldig blijven. We zijn wel in de kerk getrouwd en mijn kinderen zijn gedoopt. Er is wel iets, maar wat dat is heel erg moeilijk aan te geven. Dat komt omdat ik alles wil verklaren, logisch wil beredeneren. Wel houdt het me al tijden bezig. Sommige dingen zijn haast niet te verklaren. Mijn vrouw zegt: dat is nu juist het geloof ’.

Meest opmerkelijke nieuwsfeit?
‘Dat er op scholen zoveel trammelant is met wapens. Onlangs zelfs weer een moord. Dat geeft mij wel te denken zeker nu je kinderen hebt. Ik ben wel hoopvol over de huidige nieuwe regering, die langzamerhand de negatieve spiraal van de afgelopen jaren probeert om te buigen. De kunst van het opvoeden lijkt verleerd. Het gezin als hoeksteen van de samenleving, daar sta ik pal achter, maar solidariteit vind ik nog belangrijker. Dat is een stap eerder. Het gezin als hoeksteen van de samenleving is eigenlijk al weer achterhaald daar er zoveel gezinnen uit elkaar vallen. Waarden als respect en solidariteit zijn voor mij erg belangrijk. Gelukkig denkt de huidige regering hier net zo over’.

Een staaltje voetbalhumor.
‘Tenslotte vertelt Maurice nog een leuke anekdote over één van de vele leuke en humoristische momenten die hij binnen en buiten de voetbalkleedkamer heeft beleefd. Zo was het bij F.C. Zwolle altijd lachen, gieren en brullen met jongens als Tjiel de Munck Mortier, Johan van de Berg, Arie Smit en Elvin Matuankotta. Eén keer had hij Tjiel verstopt in een grote voetbaltas net voordat de sympathieke trainer Rob McDonald zijn wedstrijdbespreking hield. Toen Rob tijdens de bespreking aankwam bij de toelichting over de rechtshalfpositie (lees: de plek van Tjiel), keek hij rond in de kleedkamer maar zag Tjiel niet. Toen sprong Tjiel in één keer als een konijn uit de hoge hoed (die kleine man uit die enorme voetbaltas) waarna iedereen over elkaar viel van het lachen. Voetbalhumor, Maurice kan er niet genoeg van krijgen’.

Al met al zijn er veel onderwerpen aan de orde geweest en hebben we een inkijkje gekregen in het (voetbal)leven van Maurice Pot. We zijn gelukkig nog lang niet van hem af. Hij is van plan om nog een aantal jaren in de hoofdklasse te blijven spelen. Straks misschien ook bij Nunspeet als techniektrainer en adept van Wiel Coerver? Wie zal het zeggen!

Maurice bedankt!